Veel lichtgevende verfsoorten werden vroeger lichtgevend gemaakt door Radium of andere radioactieve stoffen zoals Tritium en Prometium.
Dit werd tot in de jaren 60 gebruikt voor diverse doeleinde, zoals wijzerplaten, kentekenplaten, horloges, lichtgevende korrels voor wapens bijvoorbeeld. Hierna werden de gevaren bekend en werd het verboden.
Ik heb persoonlijk een verhaal gehoord van een wapenverzamelaar die zo'n lichtgevende korrel had op zijn PP uit wo2. Die heeft het wapen laten testen op radioactieve stoffen. Hij werd vriendelijk verzocht om het wapen weg te doen om of het in een loden kist te bewaren.
De radioactieve stoffen vormen een interne energiebron: door hun radioactief verval geven ze straling af en zijn daardoor in staat om licht te creëren. Ze hebben hier dus geen andere lichtbron voor nodig, in tegenstelling tot fluorescerende en fosforescerende producten. Die bevatten dan ook geen radioactieve stoffen. Vroeger werd vooral 226Ra (radium) gebruikt als radioactieve stoffen. Door het grote gevaar is in de jaren ’70 echter beslist om andere producten te gebruiken, zoals 3H (tritium). Deze zijn veel minder schadelijk. Momenteel is het gebruik van 226Ra in hedendaagse toepassingen volledig verboden.
Voorbeeld over hoe je kan kijken of het nog radioactief is .
Of een lichtgevende verf radioactieve stoffen bevat is, met uitzondering van oude radiumverf, op de volgende manier eenvoudig te bepalen:
Berg het artikel 48 uur in het donker op; (Of je doet het licht uit in de bunker
)
Kijk na die tijd, ook in het donker en na een adaptietijd van circa 15 minuten, of er nog lichtschijnsel is waar te nemen;
Wanneer er géén lichtschijnsel aan het verfoppervlak meer is te zien, bevat de gebruikte verf géén radioactieve stof;
"Gloeit" de verf nog steeds op, dan handelt het om een radioactieve verfsoort.